28. betreurt de afwezigheid aan vooruitgang op het gebied van de godsdienstvrijheid sedert het laatste verslag van het Parlement; benadrukt dat de vrijheid van de burgers tot beoefening van willekeurig welke religie en hun vrijheid om deel uit te maken van willekeurig welke confessie zich tevens moet uitstrekken tot de waarborging van gelijke wettelijke en administratieve mogelijkheden om hun religie te beoefenen, religieuze gemeenschappen te organiseren, vermogen te bezitten en te beheren en hun geestelijken op te leiden;
28. déplore l'absence de progrès en matière de liberté religieuse depuis son dernier rapport; souligne que la liberté des citoyens de pratiquer toute religion ou d'appartenir à la confession qu'ils choisissent doit couvrir les possibilités juridiques et administratives égales de pratiquer leur religion, organiser leurs communautés, posséder et gérer des biens communs et former leur clergé;