Schendt artikel 63 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het, enerzijds, aan een arbeider die met een overeenkomst van onbepaalde duur is aangeworven en wordt ontslagen
, een vermoeden van willekeurige afdanking toekent en diens werkgever belast met het bewijs van de aangevoerde motieven van het ontslag en van de ontstentenis van rechtsmisbruik, en, anderzijds, als sanctie voor de willekeurige afdanking voorziet in een vergoeding die overeenstemt met het loon van zes maanden, terwijl de werkgever van een bediende niet met een dergelijke regeling wordt geconfrontee
...[+++]rd ?
L'article 63 de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce que, d'une part, il accorde à un ouvrier engagé dans les liens d'un contrat à durée indéterminée et qui est licencié une présomption de licenciement abusif et fait reposer la charge de la preuve des motifs du licenciement invoqués et de l'absence d'abus de droit sur son employeur, d'autre part, il prévoit à titre de sanction du licenciement abusif une indemnité correspondant à la rémunération de six mois, alors que l'employeur d'un employé n'est pas confronté à un tel régime ?