Uit artikel 19, derde alinea, van het Statuut van het Hof van Justitie,
en met name uit het woord „vertegenwoordigd”, alsmede uit artikel 34, lid 1, eerste alinea, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken blijkt dat een partij in de zin van dat artikel voor de instelling van een beroep bij dat Gerecht gebruik moet maken van de diensten van een derde die bevoegd moet zijn om op te treden voor een rechterlijke instantie van een lidstaat of van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en dat bij het Gerecht enkel beroep kan worden ingesteld door middel
...[+++] van een door die derde ondertekend verzoekschrift.
Il ressort de l’article 19, troisième alinéa, du statut de la Cour de justice, et en particulier du terme «représentées», ainsi que de l’article 34, paragraphe 1, premier alinéa, du règlement de procédure du Tribunal de la fonction publique que, pour saisir ledit Tribunal d’un recours, une partie, au sens de cet article, doit recourir aux services d’un tiers qui doit être habilité à exercer devant une juridiction d’un État membre ou d’un État partie à l’accord sur l’Espace économique européen et que le Tribunal ne peut être valablement saisi que par une requête signée par ce tiers.