223. komt tot de slotsom dat wij meer Europa nodig hebben; is van mening dat er dringend behoefte is aan politieke en intellectuele leiding om het project Europa weer op de rails te krijgen; is van mening dat de Commissie ten volle gebruik moet maken van haar initiatiefrechten in de sectoren gedeelde bevoegdheden, met name in de sector energiebeleid, om te EU in staat te stellen de problemen die voor haar liggen aan te pakken; is van mening dat het klimaat- en maatschappijvriendelijke internemarktproject dat de
Unie schraagt moet worden afgerond; dringt erop aan de mechan
...[+++]ismen voor economische sturing binnen de Unie uit te breiden, met name vanuit de optiek van betere democratische controle, crisisbeheer, en coördinatie van economisch en werkgelegenheidsbeleid; bevestigt dat de agenda voor herziening van financiën en toezicht snel vooruitgang moet boeken, en dat niet alleen de tekortkomingen moeten worden aangepakt die tijdens de crisis zijn waargenomen, maar eveneens de noodzaak een financieel stelsel op te zetten dat de werkelijke economie steunt, leidt tot financiële stabiliteit en economische groei, langetermijninvesteringen, schepping van werkgelegenheid, maatschappelijke samenhang en bestrijding van armoede oplevert; acht het noodzakelijk het belastingstelsel op eerlijke wijze te herstructureren, zodanig dat het opbouwen van buitensporige marktinvloed wordt ontmoedigd en maatschappelijke gerechtigheid, ondernemersgeest en innovatie worden bevorderd; dringt erop aan de sociale markteconomie en de waarden die deze in zich bergt nieuw leven in te blazen; 223. conclut qu'il nous faut plus d'Europe; considère qu'il est urgent de donner à l'Europe l'impulsion politique et intellectuelle nécessaire pour remettre le projet européen sur la bonne voie; est d'avi
s que la Commission doit utiliser pleinement son droit d'initiative dans les domaines de compétences partagées, notamment la politique énergétique, afin de donner à l'Union le moyens de relever les défis à venir; considère qu'il convient d'achever la réalisation du projet de marché intérieur favorable à l'écologie et à la société, qui sous-tend l'Union; demande instamment que les mécanismes de gouvernance économique soient renforcés
...[+++]au sein de l'Union, en particulier en vue d'améliorer la responsabilité, la gestion des crises ainsi que la coordination des politiques économiques et de l'emploi; affirme que la réalisation du programme de réforme du secteur financier et du cadre de surveillance doit se poursuivre à un rythme soutenu, non seulement pour faire face aux lacunes révélées par la crise, mais aussi pour répondre à la nécessité de créer un système financier qui soutienne l'économie réelle, qui contribue à la stabilité financière et qui participe à la croissance économique, aux investissements à long terme, à la création d'emplois, à la cohésion sociale et à la lutte contre la pauvreté; estime nécessaire de remodeler les systèmes fiscaux de manière équitable afin de décourager tout recours excessif à l'effet de levier et de promouvoir la justice sociale, l'esprit d'entreprise et l'innovation; demande une revitalisation de l'économie de marché sociale et durable et des valeurs qu'elle défend; 
