Art. 15. Dieren opgenomen in een schuthok in uitvoering van artikel 14 die geïdentificeerd zijn maar waarvoor het vaccinatiecertificaat of het paspoort dat de vaccinatie bevestigt niet kan worden voorgelegd of waarvan de geldigheidsduur van de vaccinatie overschreden is, mogen slechts worden teruggegeven aan de verantwoordelijke nadat ze gevaccineerd werden tegen hondsdolheid.
Art. 15. Les animaux identifiés séjournant dans une fourrière en application de l'article 14, pour lesquels le certificat de vaccination ou le passeport attestant la vaccination ne peut pas être présenté ou pour lesquels la vaccination n'est plus en cours de validité, ne peuvent être rendus à leur responsable qu'après avoir été vaccinés contre la rage.