Art. 3. De ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière zijn onderworpen : 1° aan de bepalingen van het statuut van het Rijkspersoneel, met uitzondering van de artikelen 3 tot en met 6 bis, 14, 14bis, 15 tot en met 19, 20 tot en met 26, 27 tot en met 39, 45 tot en met 48, 49 tot en met 52, 56 tot en met 62, 70 tot en met 76, 77 tot en met 81 bis, 94, 103, 107, 116 en 117; 2° aan de bezoldigingsregeling, met uitzondering van de artikelen 5 tot en met 7, 8, lid 1, 13, § 3, 20 tot en met 28, 30 tot en met 62; 3° aan de uitvoeringsbesluiten van het statuut van
het Rijkspersoneel, opgesomd in bijlage 1; 4° aan de besl
...[+++]uiten opgesomd in bijlage 2.
Art. 3. Les agents de la carrière extérieure et de la carrière consulaire sont soumis : 1° aux dispositions du statut des agents de l'Etat, à l'exception des articles 3 à 6 bis, 14, 14bis, 15 à 19, 20 à 26, 27 à 39, 45 à 48, 49 à 52, 56 à 62, 70 à 76, 77 à 81 bis, 94, 103, 107, 116 et 117; 2° au statut pécuniaire, à l'exception des articles 5 à 7, 8, alinéa 1, 13, § 3, 20 à 28, 30 à 62; 3° aux arrêtés d'exécution du statut des agents de l'Etat, énumérés en annexe 1; 4° aux arrêtés énumérés en annexe 2.