Zij voert aan dat hoewel artikel 45, eerste lid, van het Wetboek, aangehaald in B.16.3, de administratieve overheid die bevoegd is om een alternatieve administratieve geldboete op te leggen, ertoe verplicht de betrokken persoon de mogelijkheid te bieden « zich [te] kunnen verdedigen », daarentegen niets haar ertoe verplicht na te gaan of d
e uitnodiging om te worden gehoord wel degelijk door de geadresseerde er
van in ontvangst is genomen, zodat in geval van stilzwijgende bevestiging bij het Milieucollege van de bes
...[+++]lissing om een alternatieve administratieve geldboete op te leggen, niet is gewaarborgd dat de geldboete het voorwerp heeft uitgemaakt van een met redenen omklede beslissing na de betrokkene zijn middelen te hebben laten naar voren brengen.
Elle fait valoir que si l'article 45, alinéa 1, du Code, cité en B.16.3, oblige l'autorité administrative compétente pour infliger une amende administrative alternative à mettre la personne concernée « en mesure de présenter ses moyens de défense », rien ne l'oblige en revanche à vérifier que l'invitation à être entendu a bien été réceptionnée par son destinataire, de sorte qu'en cas de confirmation tacite de la décision d'infliger une amende administrative alternative devant le Collège d'environnement, il n'est pas garanti que l'amende ait fait l'objet d'une décision motivée après avoir laissé l'intéressé présenter ses moyens.