2. Elk lid dat onderhavig verdrag ratificeerde en, binnen een periode van een jaar na de afloop van de in vorige paragraaf vermelde tienjarige periode, geen gebruik maakt van de opzeggingsmogelijkheid, voorzien door onderhavig artikel, is verbonden voor een nieuwe tienjarige periode en kan onderhavig verdrag vervolgens telkens na afloop van een tienjarige periode opzeggen, conform de voorwaarden van onderhavig artikel.
2. Tout membre ayant ratifié la présente convention qui, dans le délai d'une année après l'expiration de la période de dix années mentionnées au paragraphe précédent, ne fera pas usage de la faculté de dénonciation prévue par le présent article sera lié pour une nouvelle période de dix années et, par la suite, pourra dénoncer la présente convention à l'expiration de chaque période de dix années dans les conditions prévues au présent article.