Wanneer het ouderlijk gezag ten aanzien van een kind wordt uitgeoefend door slechts één van zijn ouders, omdat de afstamming van het kind slechts ten aanzien van die ene ouder gevestigd is, of omdat de andere ouder overleden is, afwezig is of in de onmogelijkheid verkeert zijn wil te kennen te geven, kan de jeugdrechtbank, op verzoek van de ouder en van diens samenwonende partner, het zorgouderschap aan die partner toekennen.
Lorsque l'autorité parentale à l'égard d'un enfant est exercée par un seul de ses parents, soit que la filiation de l'enfant ne soit établie qu'à l'égard de ce seul parent, soit que l'autre parent soit décédé, absent ou dans l'impossibilité de manifester sa volonté, le tribunal de la jeunesse, peut, à la demande du parent et de son partenaire cohabitant, attribuer la parentalité sociale à ce dernier.