Kunnen een aantal van die organisaties (waaronder een alom erkende en vermaarde vereniging als de Koninklijke maatschappij voor dierenbescherming en de maatschappij tegen de wreedheid jegens de dieren vzw «Veeweyde») met de instemming van de minister en mits nauwlettend wordt toegezien op het oogmerk van de vereniging, niet tot de weldadigheidsinstellingen gerekend worden waarop artikel 12 van het WIB 1992 van toepassing is?
Certaines d'entre elles (dont des sociétés aussi reconnues et prestigieuses que la Société royale protectrice des animaux et la Société contre la cruauté envers les animaux (asbl) dite «Veeweyde») ne pourraient-elles, moyennant accord du ministre et contrôle strict des buts poursuivis par ces associations, être répertoriées au nombre des oeuvres de bienfaisance pouvant prétendre au bénéfice de l'article 12 du CIR 1992?