Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Ad acta gelegde zaak
Beginsel van wederzijdse erkenning
Burgerrechtelijke zaak
Cassis-van-Dijon-zaak
Civielrechtelijke zaak
Een zaak beginnen
Een zaak oprichten
Een zaak opzetten
Geclasseerde zaak
Geseponeerde zaak
Inboedel
Opheffing van de zaak
Roerend eigendom
Roerend goed
Roerende goederen
Roerende zaak
Roerendgoedrecht
Sluiting van een fabriek
Sluiting van een onderneming
Theoretisch model van een zaak formuleren voor therapie
Toezicht houden op het beheer van een etablissement
Toezicht houden op het beheer van een zaak

Traduction de «zaak c-275 » (Néerlandais → Français) :

TERMINOLOGIE
voir aussi les traductions en contexte ci-dessous
ad acta gelegde zaak | geclasseerde zaak | geseponeerde zaak

affaire classée


een zaak beginnen | een zaak oprichten | een zaak opzetten

commencer son activité | lancer une affaire | se mettre à son compte


veroordeling in civiele en strafrechtelijke zaak zonder gevangenzetting

Condamnation, sans emprisonnement, après procès civil ou pénal


burgerrechtelijke zaak | civielrechtelijke zaak

affaire de droit civil


roerend eigendom [ inboedel | roerende goederen | roerende zaak | roerend goed | roerendgoedrecht ]

propriété mobilière [ bien meuble | bien mobilier | droit mobilier ]


opheffing van de zaak [ sluiting van een fabriek | sluiting van een onderneming ]

cessation d'activité [ fermeture d'entreprise | fermeture d'usine ]


theoretisch model van een zaak formuleren voor therapie

formuler un modèle de conceptualisation de cas pour la thérapie


beginsel van wederzijdse erkenning [ Cassis-van-Dijon-zaak ]

principe de reconnaissance mutuelle [ affaire Cassis de Dijon ]


toezicht houden op het beheer van een etablissement | toezicht houden op het beheer van een zaak

superviser la gestion d’un établissement
TRADUCTIONS EN CONTEXTE
Verzocht om zich uit te spreken in het kader van een prejudiciële vraag, over de vraag of [de] Richtlijn (en dus de verdragen van Espoo en Aarhus) toepasbaar is op de beslissing tot vergunning om de exploitatie verder te zetten, heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie meermaals geoordeeld (Zie not. Arrest van 17 maart 2011 zaak C-275/09 en Arrest van 19 april 2012, zaak C-121/11, evenals de interpretatieve nota van de richtlijn van de Europese Commissie van 11 mei 2015) dat :

Appelée à se prononcer dans le cadre d'une question préjudicielle, sur la question de savoir si la Directive, (et donc les conventions Espoo et Aarhus) étaient applicables à la décision d'autorisation de poursuite d'une exploitation, La Cour de Justice de l'Union Européenne a dit pour droit à plusieurs reprises (Voy. not. Arrêt du 17 mars 2011 affaire C-275/09 et l'Arrêt du 19 avril 2012, affaire C-121/11 ainsi que la note d'interprétation de la directive de la Commission européenne du 11 mai 2015) que :


Volgens de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie in de zaak Schindler dat door de Raad van State wordt ingeroepen (arrest van 24 maart 1994, zaak C-275/92, verz. , blz. I-1039) in het kader van de gokspelen, beschikt de nationale overheid over voldoende appreciatiemogelijkheid om de vereisten in verband met de bescherming van de maatschappelijke orde te bepalen en heeft hij het recht de noodzaak tot het beperken of het verbieden van deze activiteiten te beoordelen, zonder evenwel het gemeenschapsrecht te mogen overtreden (punt 60, 61).

Ainsi, selon la jurisprudence de la Cour de justice des Communautés européennes dans l'affaire Schindler citée par le Conseil d'État (arrêt du 24 mars 1994, aff. C-275/92, Rec. , p. I-1039), dans le secteur des jeux d'argent, les autorités nationales disposent d'un pouvoir d'appréciation suffisant pour déterminer les exigences que comportent la protection de l'ordre social et il leur revient d'apprécier s'il est nécessaire de restreindre ou interdire ces activités, sans toutefois enfreindre le droit communautaire (point 60, 61).


Volgens de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie in de zaak Schindler dat door de Raad van State wordt ingeroepen (arrest van 24 maart 1994, zaak C-275/92, verz., blz. I-1039) in het kader van de gokspelen, beschikt de nationale overheid over voldoende appreciatiemogelijkheid om de vereisten in verband met de bescherming van de maatschappelijke orde te bepalen en heeft hij het recht de noodzaak tot het beperken of het verbieden van deze activiteiten te beoordelen, zonder evenwel het gemeenschapsrecht te mogen overtreden (punt 60, 61).

Ainsi, selon la jurisprudence de la Cour de justice des Communautés européennes dans l'affaire Schindler citée par le Conseil d'État (arrêt du 24 mars 1994, aff. C-275/92, Rec., p. I-1039), dans le secteur des jeux d'argent, les autorités nationales disposent d'un pouvoir d'appréciation suffisant pour déterminer les exigences que comportent la protection de l'ordre social et il leur revient d'apprécier s'il est nécessaire de restreindre ou interdire ces activités, sans toutefois enfreindre le droit communautaire (point 60, 61).


Bovendien benadrukt advocaat-generaal Alber, in zijn conclusies van 10 oktober 2002, in de zaak C-275/01, Commissioners of Customs and Excise tegen Sinclair Collis Ltd, dat het irrelevant is voor de kwalificatie van de hoofdprestatie van de overeenkomst dat de tegenprestatie niet uit een vast bedrag, maar uit een percentage van de opbrengst bestaat.

L'avocat général Alber, dans ses conclusions du 10 octobre 2002 dans l'affaire C-275/01, Commissioners of Customs and Excise contre Sinclair Collis Ltd, précise même qu'il est sans importance pour la qualification de la prestation principale du contrat que la contrepartie ne soit pas une somme fixe mais plutôt un pourcentage des ventes.


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
Europees Hof van Justitie, zaak C-234/94, Tomberger, van 27 juni 1996, en zaak C-275/97, DE + ES Bauunternehmung, van 14 september 1999.

C-234/94 Tomberger du 27 juin 1996 et affaire C-275/97 DE + ES Bauunternehmung GmbH du 14 septembre 1999.


Antwoord : De vastgestelde rechten in het arrest van 5 oktober 2006 gewezen door het HJEG in de zaak C-275/04 betreffen een douaneschuld en vloeien derhalve niet voort uit activiteiten bedoeld in de zesde BTW-richtlijn.

Réponse : Les droits constatés dans l'arrêt rendu par la CJCE le 5 octobre 2006 dans l'affaire C-275/04 concernent une dette douanière et ne découlent dès lors pas d'activités visées par la sixième directive TVA.


Gelet op het feit dat gezinsbijslagen een zeer ruim bereik hebben, en bescherming bieden bij zowel meer klassieke als specifieke situaties, en dat over die laatste arresten bestaan van het Hof van Justitie (in de gevoegde zaken C-245/94 en C-312/94, Ingrid Hoever, en in zaak C-275/96, Anne Kuusijärvi), dient voor alle gezinsbijslagen in een regeling te worden voorzien.

Compte tenu du fait que les prestations familiales ont un champ d'application très large, dans la mesure où certaines couvrent des situations qui pourraient être qualifiées de classiques alors que d'autres sont caractérisées par leur spécificité, ces dernières ayant fait l'objet des arrêts de la Cour de justice dans les affaires jointes C-245/94 et C-312/94, Hoever et Zachow, et dans l'affaire C-275/96, Kuusijärvi, il convient que toutes ces prestations soient réglementées.


[2] Zie onder meer arrest van 6 december 1989 in zaak C-329/88, Commissie/ Griekenland, Jurispr. 1989, blz. 4159; arrest van 27 november 1990 in zaak C-200/88, Commissie/ Griekenland, Jurispr. 1990, blz. I-4299; arrest van 21 januari 1999 in zaak C-207/97, Commissie/ België, Jurispr. 1999, blz. I-275 ; arrest van 25 november 1999 in zaak C-212/98, Commissie/ Ierland, Jurispr. 1999, blz. I-8571.

[2] Voir notamment arrêt du 6.12.1989, Commission/Grèce, C-329/88, Rec.1989, p. 4159; arrêt du 27.11.1990, Commission/Grèce, C-200/88, Rec.1990, p. I-4299; arrêt du 21.1.1999, Commission/Belgique, C-207/97, Rec. 1999, p. I-275; arrêt du 25.11.1999, Commission/Irlande, C-212/98, Rec. 1999, p. I-8571.


[3] Zie onder meer arrest van 6 december 1989 in zaak C-329/88, Commissie/Griekenland, Jurispr. 1989, blz. 4159; arrest van 27 november 1990 in zaak C-200/88, Commissie/Griekenland, Jurispr. 1990, blz. I-4299; arrest van 21 januari 1999 in zaak C-207/97, Commissie/België, Jurispr. 1999, blz. I-275; arrest van 25 november 1999 in zaak C-212/98, Commissie/Ierland, Jurispr. 1999, blz. I-8571; arrest van 6 juli 2000 in zaak C-236/99, Commissie/Koninkrijk België, Jurispr. 2000, blz. I-05657; arrest van 14 mei 2002 in zaak C-383/00, Co ...[+++]

[3] Voir notamment l’arrêt du 6 décembre 1989 dans l’affaire C-329/88, Commission/Grèce (Recueil 1989, p. 4159), l’arrêt du 27 novembre 1990 dans l’affaire C-200/88, Commission/Grèce (Recueil 1990, p. I-4299), l’arrêt du 21 janvier 1999 dans l’affaire C-207/97, Commission/Belgique (Recueil 1999, p. I-275), l’arrêt du 25 novembre 1999 dans l’affaire C-212/98, Commission/Irlande (Recueil 1999, p. I-8571), l’arrêt du 6 juillet 2000 dans l’affaire C-236/99, Commission/Royaume de Belgique (Recueil 2000, p. I-05657) et l’arrêt du 14 mai 2002 dans l’affaire C-383/00, Commission/République fédérale d’Allemagne (Recueil 2002, p. I-04219).


Volgens de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie in de zaak Schindler (arrest van 24 maart 1994, zaak C-275/92, Verz., blz. I-1039) in het kader van kansspelen, beschikt de nationale overheid over voldoende appreciatiemogelijkheid om de vereisten in verband met de bescherming van de maatschappelijke orde te bepalen en heeft zij het recht de noodzaak tot het beperken of het verbieden van deze activiteiten te beoordelen, zonder evenwel het gemeenschapsrecht te mogen overtreden (punt 60, 61).

Conformément à la décision de la Cour de justice européenne dans l'affaire Schindler (arrêt du 24 mars 1994, affaire C-275/92, Re c., p. I-1039), qui fait jurisprudence en matière de jeux de hasard, les autorités nationales disposent d'une marge d'appréciation suffisante afin de définir les conditions nécessaires à la protection de l'ordre social et elles ont le droit d'évaluer la nécessité de limiter ou d'interdire ces activités, sans toutefois pouvoir contrevenir au droit communautaire (point 60, 61).




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'zaak c-275' ->

Date index: 2022-11-16
w