Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «zaak c-317 04 heeft » (Néerlandais → Français) :

In het arrest van 12 december 2006 in de zaak C-446/04 heeft het Hof van Justitie overwogen :

Dans l'arrêt du 12 décembre 2006, dans l'affaire C-446/04, la Cour de justice a considéré ce qui suit :


Volgens de memorie van toelichting bij de programmawet van 20 juli 2006 (2) is deze bepaling gebaseerd op artikel 21, lid 3, van de zesde BTW-richtlijn (3) , luidens hetwelk « de lidstaten (kunnen) bepalen dat een andere persoon dan degene die tot voldoening van de belasting is gehouden, hoofdelijk verplicht is de BTW te voldoen », alsmede op de interpretatie die het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen omtrent dit artikel heeft gegeven in zijn arrest Federation of Technological Industries e.a. van 11 mei 2006 (zaak C-384/04), omtrent ...[+++]

Suivant l'exposé des motifs de la loi-programme du 20 juillet 2006 (2) , cette disposition est fondée sur l'article 21.3 de la sixième directive TVA (3) selon lequel « les États membres peuvent prévoir qu'une personne autre que le redevable est solidairement tenue d'acquitter la taxe », et sur l'interprétation que la Cour de Justice des Communautés européennes a donné de cet article dans son arrêt Federation of Technological Industries e.a. du 11 mai 2006 (aff. C-384/04), à propos d'une législation britannique dont la nouvelle disposition belge est inspirée.


Volgens de memorie van toelichting bij de programmawet van 20 juli 2006 (2) is deze bepaling gebaseerd op artikel 21, lid 3, van de zesde BTW-richtlijn (3) , luidens hetwelk « de lidstaten (kunnen) bepalen dat een andere persoon dan degene die tot voldoening van de belasting is gehouden, hoofdelijk verplicht is de BTW te voldoen », alsmede op de interpretatie die het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen omtrent dit artikel heeft gegeven in zijn arrest Federation of Technological Industries e.a. van 11 mei 2006 (zaak C-384/04), omtrent ...[+++]

Suivant l'exposé des motifs de la loi-programme du 20 juillet 2006 (2) , cette disposition est fondée sur l'article 21.3 de la sixième directive TVA (3) selon lequel « les États membres peuvent prévoir qu'une personne autre que le redevable est solidairement tenue d'acquitter la taxe », et sur l'interprétation que la Cour de Justice des Communautés européennes a donné de cet article dans son arrêt Federation of Technological Industries e.a. du 11 mai 2006 (aff. C-384/04), à propos d'une législation britannique dont la nouvelle disposition belge est inspirée.


In het Panovits-arrest (EHRM 11 december 2008, nr. 4268/04, Panovits t. Cyprus, § 85) heeft het EHRM bovendien zelf geoordeeld wat de gevolgen waren indien in een zaak de verdachte, in strijd met de rechtsbescherming van het verdrag, verklaringen heeft afgelegd zonder bijstand van een raadsman tijdens het politieverhoor en die verklaringen later door andere verklaringen werden gevolgd.

En outre, dans l'arrêt Panovits (CEDH 11 décembre 2008, nº 4268/04, Panovits c. Chypre, § 85), la Cour européenne des droits de l'homme a évalué elle-même quelles étaient les conséquences si, dans une affaire, le prévenu a fait des déclarations sans l'assistance d'un conseil au cours de l'interrogatoire de police — en contradiction avec la protection juridique consacrée par la Convention — et que ces déclarations ont été suivies par d'autres.


In het Panovits-arrest (EHRM 11 december 2008, nr. 4268/04, Panovits t. Cyprus, § 85) heeft het EHRM bovendien zelf geoordeeld wat de gevolgen waren indien in een zaak de verdachte, in strijd met de rechtsbescherming van het verdrag, verklaringen heeft afgelegd zonder bijstand van een raadsman tijdens het politieverhoor en die verklaringen later door andere verklaringen werden gevolgd.

En outre, dans l'arrêt Panovits (CEDH 11 décembre 2008, nº 4268/04, Panovits c. Chypre, § 85), la Cour européenne des droits de l'homme a évalué elle-même quelles étaient les conséquences si, dans une affaire, le prévenu a fait des déclarations sans l'assistance d'un conseil au cours de l'interrogatoire de police — en contradiction avec la protection juridique consacrée par la Convention — et que ces déclarations ont été suivies par d'autres.


In het Panovits-arrest (EHRM 11 december 2008, nr. 4268/04, Panovits t. Cyprus, § 85) heeft het EHRM bovendien zelf geoordeeld wat de gevolgen waren indien in een zaak de verdachte, in strijd met de rechtsbescherming van het verdrag, verklaringen heeft afgelegd zonder bijstand van een raadsman tijdens het politieverhoor en die verklaringen later door andere verklaringen werden gevolgd.

En outre, dans l'arrêt Panovits (CEDH 11 décembre 2008, nº 4268/04, Panovits c. Chypre, § 85), la Cour européenne des droits de l'homme a évalué elle-même quelles étaient les conséquences si, dans une affaire, le prévenu a fait des déclarations sans l'assistance d'un conseil au cours de l'interrogatoire de police — en contradiction avec la protection juridique consacrée par la Convention — et que ces déclarations ont été suivies par d'autres.


het bestreden arrest (arrest van het Gerecht van 27 september 2011 in zaak T-199/04) te vernietigen voor zover het Gerecht daarin (i) verordening (EG) nr. 397/2004 (1) tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van katoenhoudend beddenlinnen uit Pakistan (bestreden verordening) nietig heeft verklaard, en (ii) de Raad heeft verwezen in zijn eigen kosten en in de kosten van verzoekster);

annuler l’arrêt attaqué (arrêt du Tribunal du 27 septembre 2011, rendu dans l’affaire T-199/04), dans la mesure où le Tribunal a (i) annulé le règlement (CE) no 397/2004 (1) instituant un droit antidumping définitif sur les importations de linge de lit en coton originaire du Pakistan et (ii) condamné le Conseil à supporter ses propres dépens ainsi que ceux exposés par la partie requérante,


Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft in zijn arrest van 13 december 2001 in zaak C-317/99 van Kloosterboer Rotterdam BV tegen minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (3) verklaard dat artikel 3, leden 1 en 3, van Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie van 28 juni 1995 houdende bepalingen voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovoalbumine, en houdende vaststelling van deze rechten en intrekkin ...[+++]

Dans son arrêt du 13 décembre 2001 dans le cadre de l'affaire C-317/99 Kloosterboer Rotterdam BV contre Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (3), la Cour de justice des Communautés européennes a jugé que l'article 3, paragraphes 1 et 3, du règlement (CE) no 1484/95 de la Commission du 28 juin 1995 portant modalités d'application du régime relatif à l'application des droits additionnels à l'importation et fixant des droits additionnels à l'importation, dans les secteurs de la viande de volaille et des œufs ainsi que pour l'ovalbumine, et abrogeant le règlement no 163/67/CEE (4), est invalide en tant qu'il dispose que le droit a ...[+++]


Bij arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 7 september 2006 in zaak C-310/04 (6) is hoofdstuk 10 bis van titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003 wegens schending van het evenredigheidsbeginsel nietig verklaard, waarbij met name is gewezen op de omstandigheid dat „de Raad, die Verordening (EG) nr. 864/2004 heeft vastgesteld, voor het Hof niet heeft aangetoond dat hij bij de vaststelling van de bij die verordening ingestel ...[+++]

Par l’arrêt rendu par la Cour de justice des Communautés européennes le 7 septembre 2006 dans l’affaire C-310/04 (6), le chapitre 10 bis du titre IV du règlement (CE) no 1782/2003 a été annulé pour violation du principe de proportionnalité, compte tenu notamment du fait que «le Conseil, auteur du règlement (CE) no 864/2004, n’a pas établi devant la Cour que le nouveau régime d’aide au coton institué par ce règlement a été adopté moyennant un exercice effectif de son pouvoir d’appréciation, lequel impliquait la prise en considération d ...[+++]


Het Hof van Justitie heeft in zijn arrest van 28 november 2006 in Zaak C-413/04, Parlement/Raad (6), Richtlijn 2004/85/EG nietig verklaard, voor zover deze richtlijn Estland een afwijking verleende van de toepassing van artikel 21, lid 1, onder b) en c), van Richtlijn 2003/54/EG na 31 december 2008 en Estland een overeenkomstige verplichting oplegde om op 1 januari 2009 slechts een gedeeltelijke openstelling van zijn markt van rond ...[+++]

Par son arrêt du 28 novembre 2006 dans l’affaire C-413/04, Parlement/Conseil (6), la Cour de justice a annulé la directive 2004/85/CE, dans la mesure où elle prévoyait en faveur de l’Estonie une dérogation à l’application de l’article 21, paragraphe 1, points b) et c), de la directive 2003/54/CE allant au-delà du 31 décembre 2008, ainsi qu’une obligation corrélative de garantir une ouverture seulement partielle du marché représentant 35 % de la consommation au 1er janvier 2009 et une obligation de communication annuelle des seuils de consommation ouvrant droit à l’éligibilité pour le consommateur final.




D'autres ont cherché : zaak     zaak c-446 04 heeft     mei 2006 zaak     dit artikel heeft     heeft     in zaak     nr 397 2004     verordening nietig heeft     zaak c-317     europese gemeenschappen heeft     zaak c-310     nr 864 2004     nr 864 2004 heeft     richtlijn     justitie heeft     zaak c-317 04 heeft     


datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'zaak c-317 04 heeft' ->

Date index: 2023-08-17
w