Immers, hoe verder de door de kandidaat-gehuwden gekozen datum verwijderd is van het aanvangspunt van de termijn van zes maanden en veertien dagen bedoeld in artikel 165, § 3, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek en hoe langer de termijn van uitstel is, hoe groter de kans is dat de weigeringsbeslissing valt op een ogenblik dat de termijn voor het voltrekken van het huwelijk is verstreken, aangezien de termijn van uitstel aanvangt vanaf de door de toekomstige echtgenoten gekozen huwelijksdatum en tot vijf maanden kan bedragen, namelijk een termijn die nauw aanleunt bij de termijn van zes maanden voor het voltrekken van het huwelijk.
En effet, plus les candidats au mariage ont choisi une date éloignée du point de départ du délai de six mois et quatorze jours visé à l'article 165, § 3, alinéa 1, du Code civil et plus le délai de surséance est long, plus les chances sont élevées que la décision de refus intervienne à un moment où le délai de célébration du mariage est dépassé, dès lors que le délai de surséance prend cours à partir de la date de mariage choisie par les futurs époux et qu'il peut durer jusqu'à cinq mois, soit un délai fort proche du délai de six mois pour célébrer le mariage.