(21) De lidstaten moeten de significante golfhoogten in de zeegebieden waar ro-ro passagiersschepen geregelde diensten van en naar hun havens onderhouden, bepalen en bekendmaken; voor internationale routes moeten de significante golfhoogten, telkens wanneer toepasselijk en mogelijk, in onderling overleg worden vastgesteld door de staten aan beide eindpunten van de route; ook voor seizoensbedrijf kunnen significante golfhoogten in dezelfde zeegebieden worden bepaald.
(21) Les États membres devraient déterminer et rendre publiques les valeurs de hauteur de houle significative dans les zones maritimes dont des navires rouliers à passagers assurent la traversée en service régulier à destination ou au départ de leurs ports. En ce qui concerne les routes internationales, ces valeurs devraient être établies, chaque fois que c'est possible, conjointement par les États situés à chaque extrémité de la route maritime.