De richtlijn strekt voornamelijk tot uitbreiding van de werkingssfeer van Richtlijn 1999/32/EG, waarbij het maximaal toegestane zwavelgehalte van in de Gemeenschap gebruikte zware stookolie, gasolie en gasolie voor de zeescheepvaart wordt vastgesteld tot alle uit aardolie verkregen brandstoffen aan boord van schepen die in de wateren van de lidstaten opereren.
La directive vise, pour l'essentiel, à étendre le champ d'application de la directive 1999/32/CE, qui fixe la teneur maximale autorisée en soufre des fiouls lourds, du gas-oil et du gas-oil à usage maritime utilisés dans la Communauté, à tous les combustibles liquides dérivés du pétrole utilisés sur les navires opérant dans les eaux des États membres.