Uit de feiten van de zaak die hangende is voor de verwijzende rechter en uit de motivering van de verwijzingsbeslissing, blijkt dat de eisende partij voor de verwijzende rechter het vaderschap van de eerste verweerder betwist op grond van artikel 318 van het Burgerlijk Wetboek, en de rechter verzoekt van rechtswege te zeggen, met toepassing van artikel 318, § 5, van hetzelfde Wetboek, dat de eisende partij de vader is van het desbetreffende kind.
Il ressort des faits de l'affaire soumise au juge a quo et de la motivation de la décision de renvoi que la partie demanderesse devant le juge a quo conteste la paternité du premier défendeur, sur la base de l'article 318 du Code civil, et qu'elle demande au juge de déclarer de plein droit qu'elle est le père de l'enfant en question, en application de l'article 318, § 5, du même code.