« Schendt het voormalig art. 425 W.Sv. de art. 10 en 11 van de Gecoördineerde Grondwet, inzoverre de eisende burgerlijke partij - na bekrachtiging op 6 mei 1997 van de wet strekkende tot de bespoediging van de procedure voor het Hof van Cassatie - een memorie slechts rechtsgeldig kan indienen door tussenkomst van een advocaat bij het Hof van Cassatie en niet door tussenkomst van een andere advocaat, inbegre
pen de advocaat die sedert tenminste tien jaar bij de balie is ingeschreven en de advocaat die de voorziening in cassatie heeft ingediend, noch door de tus
senkomst van eisers ...[+++]zelf ?
« L'ancien article 425 du Code d'instruction criminelle viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution coordonnée, en tant que la partie civile demanderesse - après la sanction, le 6 mai 1997, de la loi visant à accélérer la procédure devant la Cour de cassation - ne peut valablement introduire un mémoire que par le ministère d'un avocat à la Cour de cassation et non par le ministère d'un autre avocat, y compris l'avocat qui est inscrit au barreau depuis au moins dix ans et l'avocat qui a introduit le pourvoi en cassation, ni à l'intervention des demandeurs eux-mêmes ?