Het gegeven dat de onroerende voorheffing kenmerk
en vertoont van een zelfstandige belasting (verrekening ervan met de vennootschaps
belasting is opgeheven en is met de personen
belasting nog slechts in uitzonderlijke gevallen mogelijk op grond van de overgangsregeling in artikel 526 WIB 92; in de rechtspersonen
belasting en de
belasting van niet-inwoners fungeert de onroerende voorheffing evenwel als eindheffing : cf. respectievelijk de artikelen 225, eerste lid, en 248, § 1, eerste lid WIB 92) en het predicaat « voorheffing » aldus de
...[+++]lading niet dekt, hetgeen soms ook het geval is bij de roerende voorheffing en de bedrijfsvoorheffing, doet daaraan geen afbreuk.Le fait que le précompte immobilier présente des caracté
ristiques d'un impôt autonome (l'imputation de celui-ci sur l'impôt des sociétés a été abrogée et n'est encore possible sur l'impôt des personnes physiques que dans des cas exceptionnels en vertu du régime transitoire de l'article 526 CIR 92; en matière d'impôt des personnes morales et d'impôt des non-résidents, le précompte immobilier se présente toutefois comme une imposition définitive: voir respectivement les articles 225, alinéa 1er, et 248, § 1er, alinéa 1er du CIR 92) et la circonstance que le terme « précompte » peut donc prêter à confusion, ce qui est parfois également le
...[+++]cas pour le précompte mobilier et le précompte professionnel, n'enlève rien à cette conclusion.