De opeenvolging van dergelijke overeenkomsten is evenwel toegestaan, indien: - de onderbreking tussen de overeenkomsten toe te schrijven is aan de werknemer (artikel 10 van de wet); - de opeenvolging van overeenkomsten voor een bepaalde tijd gerechtvaardigd is wegens de aard van het werk of wegens een andere wettige reden (artikel 10 van de wet); - zonder dat de opeenvolging gerechtvaardigd wordt wegens de aard van het werk of wegens andere wettige redenen, het gaat om ten hoogste vier opeenvolgende overeenkomsten voor een bepaalde tijd, met elk een looptijd van minstens drie maanden en waarvan de totale duur
niet meer dan twee jaar bedraagt ...[+++] (artikel 10bis, § 2 van de wet); - zonder dat de opeenvolging gerechtvaardigd wordt wegens de aard van het werk of wegens andere wettige redenen, het gaat om opeenvolgende contracten voor bepaalde tijd, met elk een looptijd van minstens zes maanden, voor zover een voorafgaandelijke toelatingsaanvraag is ingediend en de totale duur van deze overeenkomsten niet meer dan drie jaar
bedraagt (artikel 10bis, § 3 van de wet).
L
a succession de tels contrats reste cependant autorisée, lorsque: - l'interruption entre les contrats à durée déterminée est attribuable au travailleur (article 10 de la loi); - la succession des contrats à durée déterminée est justifiée par la nature du travail ou par d'autres raisons légitimes (article 10 de la loi); - sans que la succession soit justifiée par la nature du travail ou par d'autres raisons légitimes, il s'agit au maximum de quatre contrats à durée déterminée successifs, d'une durée de trois mois au moins chacun et dont la durée totale n'excède pas deux ans (article 10bis, § 2 de la loi); - sans que la succession soit
...[+++] justifiée par la nature du travail ou par d'autres raisons légitimes, il s'agit de contrats à durée déterminée successifs, d'une durée de six mois au moins chacun, pour autant qu'une demande d'autorisation préalable ait été introduite et que la durée totale de ces contrats n'excède pas trois ans (article 10bis, § 3 de la loi).