De verzoekende partijen erkennen terloops dat hun grieven in het algemeen gericht zijn tegen bepalingen die reeds uit het decr
eet van 18 mei 1999 zelf voortvloeien, maar z
ij zijn van mening dat het Hof die bepalingen toch moet onderzoeken; zij zijn van mening dat het zeer ondemocratisch is dat men wordt verplicht
bezwaren binnen zes maanden tegen een decreet te formuleren, terwijl men van de bepalingen van dat decreet de consequen
ties nog n ...[+++]iet kende omdat die bepalingen pas na de opmaak van structuur- en uitvoeringsplannen dwingend worden.
Les parties requérantes admettent que leurs griefs sont dirigés, de façon générale, contre des dispositions qui résultent déjà du décret du 18 mai 1999 lui-même, mais elles estiment que la Cour doit tout de même examiner ces dispositions; elles considèrent qu'il est antidémocratique que l'on soit obligé de formuler des objections contre un décret dans les six mois, alors que l'on ne connaît pas encore les conséquences des dispositions qu'il contient, parce que celles-ci ne deviennent contraignantes qu'après l'établissement des schémas de structure et des plans d'exécution.