Op grond van artikel 57bis van de wet van 8 april 1965, ingevoegd bij artikel 21 van de wet van 13 juni 2006, kan de jeugdrechtbank, indien de persoon die wegens een als misdrijf omschreven feit voor de jeugdrechtbank is gebracht op het tijdstip van het feit zestien jaar of ouder was en de jeugdrechtbank een maatregel van bewaring, behoeding of opvoeding niet geschikt acht, de zaak bij een met redenen omklede beslissing uit handen geven en ze naar het openbaar ministerie verwijzen met het oog op vervolging.
En vertu de l'article 57bis de la loi du 8 avril 1965, inséré par l'article 21 de la loi du 13 juin 2006, le tribunal peut, par décision motivée, se dessaisir et renvoyer l'affaire au ministère public aux fins de poursuite si la personne déférée au tribunal de la jeunesse en raison d'un fait qualifié infraction était âgée de seize ans ou plus au moment de ce fait et si le tribunal de la jeunesse estime inadéquate une mesure de garde, de préservation ou d'éducation.