De twee door rekwirantes ingestelde beroepen bij het Gerecht, op 11 april en 4 juli 2003 respectievelijk, strekten er in de eerste plaats toe beschikking C(2003) 559/4 van de Commissie van 10 februari 2003, nietig te doen verklaren, alsook, voor zover nodig, beschikking C(2003) 85/4 van de Commissie van 30 januari 2003, waarbij Akzo en Akcros en hun respectievelijke dochterondernem
ingen werden gelast zich aan verificaties krachtens artikel 14, lid 3, van verordening nr. 17 te onderwerpen (zaak COMP/E-1/38.589), en de Commissie te gelasten, bepaalde documenten die bij de betrokken verificatie in beslag waren genomen terug te geven en haar
...[+++] te verbieden om van de inhoud daarvan gebruik te maken (zaak T‑125/03). Zij strekten er in de tweede plaats toe de afwijzende beschikking van 8 mei 2003 nietig te doen verklaren (zaak T‑253/03).Les deux recours introduits par les parties requérantes devant le Tribunal, respectivement, les 11 avril et 4 juillet 2003, avaient pour objet, en premier lieu, une demande visant, d’une part, l’annulation de la décision de la Commission C (2003) 559/4, du 10 f
évrier 2003, et, en tant que de besoin, de la décision de la Commission C (2003) 85/4, du 30 janvier 2003, ordonnant à Akzo et à Akcros ainsi qu’à leurs filiales respectives de
se soumettre à des vérifications au titre de l’article 14, paragraphe 3, du règlement n° 17 (affaire C
...[+++]OMP/E-1/38.589), et, d’autre part, à ordonner à la Commission de restituer certains documents saisis dans le cadre de la vérification en cause ainsi qu’à lui interdire d’en utiliser le contenu (affaire T‑125/03) et, en second lieu, une demande visant l’annulation de la décision de rejet du 8 mai 2003 (affaire T‑253/03).