Uit de parlementaire voorbereiding blijkt nog dat er slechts gebruik kan worden gemaakt van instrumenten die aanleiding kunnen geven tot de omkering van de bewijslast, nadat er zich feiten hebben voorgedaan die mogelijkerwijs als discriminatie kunnen worden beschouwd en het nooit gaat om een proactieve controle (Parl. St., Kamer, 2006-2007, DOC 51-2720/009, pp. 70, 71 en 79).
Il ressort encore des travaux préparatoires qu'il ne peut être fait usage d'instruments qui peuvent donner lieu au renversement de la charge de la preuve qu'après la survenance de faits qui pourraient être considérés comme discriminatoires et qu'il ne s'agit jamais d'un contrôle proactif (Doc. parl., Chambre, 2006-2007, DOC 51-2720/009, pp. 70, 71 et 79).