Indien de echtgenoot bij wie men zich heeft gevoegd onderdaan was van een Staat die geen lid is van de Europese Unie, kon wegens ontbinding van het huwelijk geen einde meer worden gemaakt aan het verblijfsrecht van de vreemdeling die zich bij hem heeft gevoegd na een periode van drie jaar volgend op de machtiging tot verblijf.
Si le conjoint rejoint était ressortissant d'un Etat tiers à l'Union européenne, il ne pouvait plus être mis fin, en cas de dissolution du mariage, au droit de séjour de l'étranger qui l'a rejoint après une période de trois ans suivant l'autorisation de séjour.