Ook het koninklijk besluit van 30 januari 1989 houdende vaststelling van aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten alsmede tot nadere omschrijving van de ziekenhuisgroeperingen en van de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen, dat in artikel 2, § 1, 4°, bepaalt dat elk ziekenhuis moet beschikken over de permanente aanwezigheid van een geneesheer, verzet zich daar niet tegen.
L'arrêté royal du 30 janvier 1989 fixant les normes complémentaires d'agrément des hôpitaux et des services hospitaliers et précisant la définition des groupements d'hôpitaux et les normes particulières qu'ils doivent respecter, lequel stipule, dans son article 2, § 1er, 4°, que chaque hôpital doit disposer de la présence permanente d'un médecin, ne s'y oppose pas davantage.