3. Indien uit het epizoötiologische onderzoek overeenkomstig lid 1 blijkt dat de ziekte zich wellicht in één of meer kwekerijen, kweekgebieden van weekdieren of open wateren heeft verspreid, ziet de getroffen lidstaat erop toe dat de in artikel 28 vermelde maatregelen in deze kwekerijen, kweekgebieden van weekdieren of open wateren worden toegepast.
3. Lorsque l'enquête épizootique prévue au paragraphe 1 révèle qu'il est possible que la maladie ait été introduite dans, au moins, une ferme aquacole, un parc à mollusques ou une étendue d'eau non bornée, l'État membre concerné veille à ce que les mesures prévues à l'article 28 y soient mises en œuvre.