De Raad van State stelt aan het Hof een vraag over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 36/24, § 1, eerste lid, 3°, van de voormelde wet van 22 februari 1998, in zoverre dat artikel de Koning toestaat te voorzien in een regeling waarbij de Staat de terugbetaling waarborgt, aan de vennoten die natuurlijke personen zijn, van de aandelen die zij bezitten in de erkende coöperatieve vennootschappen die actief zijn in de financiële sector.
La Cour est interrogée par le Conseil d'Etat sur la compatibilité, avec les articles 10 et 11 de la Constitution, de l'article 36/24, § 1, alinéa 1, 3°, de la loi du 22 février 1998 précitée, en ce que cet article autorise le Roi à mettre en place un système par lequel l'Etat garantit le remboursement aux associés personnes physiques des parts que ceux-ci détiennent dans les sociétés coopératives agréées actives dans le secteur financier.