1994, blz. 625) heeft geoordeeld dat vorderingen uitgaande van een ex-echtgenoot met betrekking tot de bewoning van de hoofdwoning van het gezin tijdens het huwelijk, alsook de verkrijging van onderhoudsgeld eng verbonden zijn met de persoonlijke relatie van de echtgenoten, waarvan zij een overblijfsel zijn, en dat zij derhalve moeten worden geregeld door de wet die het persoonlijk statuut van de ex-echtgenoten beheerst.
Cass. 1994, p. 625) a considéré que des demandes émanant d'un ex-époux concernant l'occupation du logement principal de la famille pendant le mariage ainsi que l'obtention d'une pension alimentaire sont « étroitement liées aux relations personnelles des époux, dont elles apparaissent comme une survivance », et relèvent donc de la loi régissant « le statut personnel des ex-conjoints ».