In de eerste prejudiciële vraag ondervraagt de verwijzende rechter het Hof over een eventuele discriminatie, met betrekking tot de berekening van het rustpensioen, tussen zelfstandigen die gedurende hetzelfde aantal kwartalen bijdragen hebben betaald, naargelang zij ononderbroken sociale bijdragen hebben betaald alvorens met pensioen te gaan of zij eveneens sociale bijdragen hebben betaald nadat zij tijdelijk met pensioen zijn gegaan, aangezien zij een beroepsactiviteit als zelfstandige hebben hervat : in het eerste geval hebben de zelfstandigen recht op een hoger rustpensioen dan in het tweede geval.
Dans la première question préjudicielle, le juge a quo interroge la Cour sur une éventuelle discrimination, en ce qui concerne le calcul de la pension de retraite, entre des travailleurs indépendants qui ont cotisé le même nombre de trimestres, selon qu'ils ont payé des cotisations sociales sans interruption avant de prendre leur pension ou qu'ils ont également payé des cotisations sociales après avoir pris temporairement leur pension, parce qu'ils ont repris une activité professionnelle d'indépendant : dans le premier cas, les travailleurs indépendants auront droit à une pension de retraite plus élevée que dans le second cas.