Het failliet laten gaan van de onderneming zou volgens België echter extra kosten hebben veroorzaakt: IFB zou de verkoopprijs van 0,1 miljoen EUR niet hebben kunnen realiseren, hetgeen tot waardeverminderingen op haar participatie zou hebben geleid, en IFB zou in totaal 0,8 miljoen EUR aan de 14 werknemers hebben moeten betalen, die op grond van het Franse arbeidsrecht hun werk zouden hebben verloren na de faillietverklaring.
La Belgique prétend cependant que la mise en faillite aurait généré des coûts supplémentaires: IFB n’aurait pas pu réaliser le prix de vente de 0,1 million d'EUR, ce qui aurait généré des moins-values sur sa participation, et IFB aurait dû payer un total de 0,8 million d'EUR aux 14 employés, qui auraient perdu leur travail suite à la mise en faillite, en vertu du droit social français.