Na afloop van die periode hebben werkzoekenden krachtens de richtlijn het recht om in de ontvangende lidstaat te verblijven als ze kunnen bewijzen dat ze nog steeds werk zoeken en een reële kans maken te worden aangesteld[90] en ze geen onredelijke belasting vormen voor het socialebijstandsstelsel van de ontvangende lidstaat[91].
Au terme de cette période, si les demandeurs d’emploi font la preuve qu’ils continuent à chercher un emploi et qu’ils ont des chances réelles d’être engagés, la directive leur donne le droit de séjourner dans l’État membre d’accueil[90] tant qu’ils ne deviennent pas une charge déraisonnable pour le système d’assistance sociale de cet État[91].