In het verslag over de verkiezingen van 24 november 1991 (...) (12) , stelden de toenmalige rapporteurs dat « aangezien noch de kandidaten, noch de kiezers klachten hebben ingediend of andere opmerkingen over de uitgaven voor verkiezingspropaganda hadden, zij zich ertoe beperkt hebben na te gaan of de door de kandidaten aangegeven uitgaven niet hoger liggen dan de bij artikel 2 van de wet van 4 juli 1989 vastgestelde maximumbedragen ».
Dans le rapport portant sur les élections du 24 novembre 1991 (12) (...), les rapporteurs de l'époque précisaient qu'« en l'absence de plaintes ou d'observations de la part de candidats ou d'électeurs concernant les dépenses de propagande électorale, ils se sont bornés à vérifier si les dépenses électorales dépensées par les candidats n'excédaient pas les montants maxima fixés par l'article 2 de la loi du 4 juillet 1989 ».