« Wat betreft de belasting verschuldigd door de gebruikers of eigenaars van gebouwen die niet bestemd worden voor bewoning, werd er rekening gehouden met bijzondere vormen van gebruik die vrijstellingen rechtvaardigen. Al de weerhouden categorieën hebben gemeen dat zij op onmisbare wijze complementair zijn aan de woonfunctie en dat het gaat om activiteiten die worden ingericht, erkend of toegelaten door de openbare machten en die geen winstgevend doel nastreven » (ibid., p. 4).
« En ce qui concerne la taxe due par les occupants et propriétaires d'immeubles qui ne sont pas affectés à la résidence, il a été tenu compte d'affectations particulières justifiant l'exemption; toutes les catégories retenues ont cela en commun qu'elles constituent des compléments indispensables à la fonction d'habitat et qu'il s'agit d'activités organisées, reconnues ou agréées par les pouvoirs publics et ne poursuivant pas le but de lucre » (ibid., p. 4).