10. benadrukt dat de onderliggende oorzaken van de ongelijke beloning van vrouwen en mannen talrijk en complex blijven; is van mening dat deze ongelijkheid een grote negatieve invloed op het leven van veel vrouwen heeft, met name na hun pensionering, aangezien lagere lonen tot lagere pensioenen kunnen leiden en een reden kunnen zijn waarom meer vrouwen (22%) dan mannen (16%) op oudere leeftijd in armoede leven; benadrukt dat de reden waarom gepensioneerde vrouwen in armoede leven in v
eel gevallen is dat zij zorgtaken hadden, aangezien het vaker vrouwen zijn die tijdelijke of parttimebanen nemen om werk en gezinstaken te kunnen combiner
...[+++]en; roept de Commissie en de lidstaten dan ook op om hun inspanningen voort te zetten om een einde te maken aan deze ongelijkheid en om gelijke behandeling van mannen en vrouwen te waarborgen waar het gaat om pensioenen; 10. insiste sur le fait que les causes sous-jacentes de l'écart de rémunération entre les hommes et les femmes restent nombreuses et complexes; estime que cette inégalité a des conséquences négatives importantes sur la vie des femmes, en particulier à l'âge de la retraite, étant donné que des salaires inférieurs donnent lieu à des pensions inférieures, raison pour laquelle les femmes sont plus touchées par la pauvreté des personnes âgées (22 %) que les hommes (16 %); souligne que la pauvreté des femmes après la retraite est princi
palement causée par les prestations de soins, étant donné que les femmes exercent plus souvent des emplois
...[+++]temporaires ou à temps partiel pour combiner vie professionnelle et vie de famille; prie par conséquent la Commission et les États membres de poursuivre leurs efforts afin d'éliminer ces inégalités et de garantir une égalité de traitement durable entre les hommes et les femmes en matière de retraite;