De artikelen 58 en 59 v
an de in het geding zijnde wet verlenen een recht op verblijf aan de student die de voorwaarden vervult waarin zij voorzien (Parl. St., Kamer, 1977-1978, nr. 144/7, p. 49), aangezien de overheid in dat verband over een gebonden bevoegdheid beschikt, voor zo
ver de student zich niet bevindt in een van de gevallen bedoeld in artikel 3, eerste lid, 5° tot 8°, van dezelfde wet, dat aan de minister een beoordelingsbevoegdheid verleent voor sommige van d
e situaties die het beoogt ...[+++].
Les articles 58 et 59 de la loi en cause confèrent un droit au séjour à l'étudiant qui remplit les conditions qu'ils prévoient (Doc. parl., Chambre, 1977-1978, n° 144/7, p. 49), l'autorité disposant à cet égard d'une compétence liée, pour autant que l'étudiant ne se trouve pas dans un des cas visés à l'article 3, alinéa 1, 5° à 8°, de la même loi, lequel confère au ministre un pouvoir d'appréciation pour certaines des situations qu'il vise.