Het decreet van 10 april 1995 heeft zijnerzijds een totaal andere draagwijdte, aangezien het artikel 16, § 2, van de wet van 7 juli 1970 zonder meer opheft, zodat alle wijzigingen die de Koning en nadien de Franse Gemeenschapsexecutieve of -regering heeft aangebracht, geacht worden altijd rechtstreeks toepasselijk te zijn geweest op het hoger kunstonderwijs, wat neerkomt op een miskenning van de door het onderwijzend personeel verkregen rechten.
Le décret du 10 avril 1995 a lui une portée toute différente puisqu'il rapporte purement et simplement l'article 16, § 2, de la loi du 7 juillet 1970, de sorte que toutes les modifications faites par le Roi puis par l'Exécutif ou le Gouvernement de la Communauté française sont réputées avoir été toujours directement applicables à l'enseignement artistique supérieur, ce qui revient à méconnaître tous les droits acquis par les enseignants.