Art. 3. § 1. Bij de indienstneming van de bedienden die uit dienstoverwegingen en/of op aanvraag van de werkgever werkkledij bestaa
nde uit een uniform moeten dragen, wordt er een geschikte werkkledij ter b
eschikking gesteld, zoals : een kepi, een vest, twee broeken, drie hemden en een das, plus de beschermingsuitrusting zoals een mantel (of gelijkaardig) en een sjaal in de winter; een regenmantel (of gelijkaardi
g) in de zomer, een paar laarzen voor de wer ...[+++]f.
Art. 4. § 1. A l'embauche d'employés qui, pour des raisons de service et/ou à la demande de l'employeur doivent porter des vêtements de travail consistant en un uniforme, il est mis à leur disposition des vêtements de travail appropriés tels que : un képi, une veste, deux pantalons, trois chemises et une cravate, plus un équipement de protection tel qu'un manteau (ou équivalent), une écharpe en hiver, un imperméable (ou équivalent) en été, une paire de bottes sur chantier.