4. In het geval dat op een lidstaat verplichtingen rusten die voortvloeien uit de grondrechten zoals die zijn vastgelegd in met name het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, het Verdrag van Genève inzake de status van vluchtelingen, het VN-verdrag tegen foltering en het VN-verdrag van 1989 inzake de rechten van het kind, zoals het recht op non-refoulement, het recht op onderwijs, het recht op verzorging in geval van ernstige ziekte en het recht op gezinshereniging, wordt geen terugkeerbesluit uitgevaardigd.
4. Lorsque les États membres sont soumis à des obligations découlant des droits fondamentaux tels qu'ils résultent, notamment, de la Convention de Genève relative au statut de réfugié, de la Convention des Nations unies contre la torture, de la Convention sur les droits de l'enfant, de la convention européenne des droits de l’homme, comme les obligations liées au droit au non-refoulement, au droit à l’éducation, au droit à un traitement en cas de maladie grave, et au droit au regroupement familial, aucune décision de retour n’est prise.