Het voor de verwijzende rechter hangende geschil betreft de situatie van een werkneemster die, tijdens het aan haar toegestane deeltijdse ouderschapsverlof (20 pct.), de voltijdse arbeidsovereenkomst met de oorspronkelijke werkgever vermindert naar 30 pct. en een andere deeltijdse arbeidsovereenkomst van 70 pct. sluit met een andere werkgever, zodat zij opnieuw over een voltijdse tewerkstelling beschikt; zij meent recht te blijven houden op het deeltijdse ouderschapsverlof met de daarbij horende onderbrekingsuitkering.
Le litige pendant devant le juge a quo porte sur la situation d'une travailleuse qui, durant le congé parental à temps partiel qui lui a été accordé (20 % ), diminue à 30 % le contrat de travail à temps plein conclu avec l'employeur initial et conclut avec un autre employeur un contrat de travail à temps partiel de 70 %, de manière à disposer à nouveau d'un emploi à temps plein; elle estime pouvoir conserver son droit à un congé parental à temps partiel et l'allocation pour interruption de carrière qui y est attachée.