Toen de zes lidstaten van de Europese Gemeenschap in 1957 de Verdragen van Rome aannamen, leek de verwezenlijking van de zogeheten vier vrijheden, namelijk vrij verkeer van goederen, kapitaal, diensten en personen, niet meer dan een ver vooruitzicht.
En 1957, lorsque les six États membres de la Communauté européenne ont approuvé les traités de Rome, il semblait que l’établissement de ce que l’on appelle les quatre libertés, c’est-à-dire la libre circulation des marchandises, des capitaux, des services et des personnes, n’était qu’une perspective lointaine.