Hieruit volgt dat de door de bestreden bepalingen aan de Koning verleende delegaties Hem niet in staat stellen nieuwe strafbaarstellingen in te voeren, noch de inhoud van de in B.21.2.2 bedoelde strafbaarstellingen te preciseren, daar die integendeel uitsluitend voortvloeien uit de wetsbepalingen die de personen zonder een voorafgaande erkenning of vergunning bepaalde gedragingen verbieden.
Il s'ensuit que les délégations consenties au Roi par les dispositions attaquées ne Lui permettent ni de créer de nouvelles incriminations, ni de préciser le contenu des incriminations visées en B.21.2.2, celles-ci découlant, au contraire, exclusivement, des dispositions législatives interdisant certains comportements aux personnes qui ne sont pas munies d'un agrément ou d'une autorisation préalable.