De wetgever heeft aan het openbaar ministerie de zorg willen overlaten om " in het licht van de concrete omstandigheden, het passende gerechtelijke optreden te bepalen (gerechtelijk onderzoek, opsporingsonderzoek, onmiddellijke verschijning in hechtenis, oproeping bij proces-verbaal, seponering, minnelijke schikking, bemiddeling in strafzaken . )" (Parl. St., Kamer, 1999-2000, nr. 0306/001-0307/001, p. 9, en nr. 0306/004, pp. 7 en 8).
Le législateur a entendu laisser au ministère public le soin de déterminer, " à la lumière des circonstances concrètes, l'action judiciaire qui s'impose (instruction, information, comparution immédiate en détention, convocation par procès-verbal, classement sans suite, transaction, médiation pénale)" (Doc. parl., Chambre, 1999-2000, n° 0306/001-0307/001, p. 9, et n° 0306/004, pp. 7 et 8).