Door de vordering van de zorgverstrekkers en van de zorginstellingen te onderwerpen aan een verjaringstermijn van twee jaar heeft de wetgever ook de grondslag van die termijn willen wijzigen, die niet langer berust op een vermoeden van betaling, zoals dat het geval was voor de verjaringstermijn van één jaar bepaald in artikel 2272, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek vóór de wetswijziging.
En soumettant l'action des prestataires de soins et des établissements de soins à un délai de prescription de deux ans, le législateur a entendu modifier également le fondement de ce délai qui ne repose plus sur une présomption de paiement, comme c'était le cas du délai de prescription d'un an prévu par l'article 2272, alinéa 1, du Code civil avant la modification législative.