Uit de verwijzingsvonnissen blijkt, meer bepaald in zoverre verwezen wordt naar de wetten van 18 juli 1991
en 9 juli 1997, dat niet het beginsel van vervanging van een verhinderde vrederechter door zijn plaatsvervanger in het geding is, maar wel de verschillende benoemingsvoorwaarden van die magistraten waarover aan het Hof de vraag wordt gesteld of ze bestaanbaar zijn met het gelijkheidsbeginsel
; dit zou met zich meebrengen dat een rechtzoekende die door een plaatsvervangende vrederechter is berecht, berecht
zou zijn d ...[+++]oor een « minder bekwame » magistraat dan een rechtzoekende die door de werkende vrederechter is berecht.Il apparaît des jugements a quo, en particulier en ce qu'ils se réfèrent aux lois du 18 juillet 1991 et du 9 juillet 1997, que le principe du remplacement par son suppléant d'un juge de paix empêché n'est pas en cause mais que ce sont les conditions de nomination, différentes, de ces magistrats dont la compatibilité avec le principe d'égali
té est soumise à la Cour; il en résulterait que le justiciable jugé par un juge de paix suppléant serait jugé pa
r un magistrat « de moindre qualité » que le justiciable jugé par le juge de paix eff
...[+++]ectif.