Een dergelijke uitvinding zou ongetwijfeld indruisen tegen het niet-vermogensrechtelijke karakter van het menselijk lichaam, een grondbeginsel binnen de Europese Gemeenschap, en zou op basis van artikel 6, lid 2, van de richtlijn van octrooieerbaarheid moeten worden uitgesloten [49].
Une telle invention irait sans aucun doute à l'encontre de la non patrimonialité du corps humain, principe essentiel au sein de la Communauté européenne et devrait être exclue de la brevetabilité sur la base de l'article 6, paragraphe 2 de la directive [49].