De verzoekende partij is van mening dat de artikelen 20 en 30 van het aangevochten decreet vakorganisaties die zich in fundamenteel verschillende situaties bevinden op identieke wijze behandelen : de enen, zoals de A.C. O.D.,
verzoekende partij, zouden hun werkelijke representativiteit hebben aangetoond door deel te nemen aan de telling van hun bijdragende aangeslotenen bedoeld in artikel 19 van het decreet van 14 juli 1997 in de oorspronkelijke formulering ervan (dat, met name, vereiste dat een vakorganisatie, om als representatief te kunnen worden beschouwd, een aantal bijdragen betalende aan
geslotenen telt dat ...[+++]minstens tien procent van de personeelsleden uitmaakt), terwijl het V. S.O.A., dat nooit aan die telling heeft deelgenomen, nooit zou hebben aangetoond dat het aan die precieze vereiste beantwoordde.La requérante estime que les articles 20 et « 29 » (trentième article
) du décret attaqué traitent de manière identique des organisations syndicales se trouvant dans des situations essentiellement différentes : les unes, telle la C. G.S.P., requérante, auraient établi leur représentativité réelle en participant au comptage de leurs affiliés cotisants prévu par l'article 19 du décret du 14 juillet 1997 dans sa rédaction initiale (qui exigeait, notamment, qu'une organisation syndicale compte, pour pouvoir être considérée comme représentative, un nombre d'affiliés cotisants représentant au moins dix pour cent des membres du personnel), alors
...[+++] que le S.L.F.P., n'ayant jamais participé à ce comptage, n'aurait jamais établi qu'il répondait à cette exigence précise.