Aldus zal de moedervennootschap die op duurzame wijze 35 % van de aandelen van een Belgische vennootschap bezit, 10 % van de aandelen kunnen uitlenen zonder het voordeel van de verzaking aan de roerende voorheffing op de dividenden van de behouden 25 % te verliezen, terwijl de twee ontlenende vennootschappen die op duurzame wijze bij hypothese 20 % zouden bezitten vóór de verrichting, zouden kunnen voldoen aan de voorwaarden inzake minimumdeelneming door elk 5 % van de aandelen te ontlenen gedurende één jaar.
Ainsi, une société mère détenant durablement 35 % des actions d'une société belge pourra prêter 10 % de ces actions sans perdre le bénéfice de la renonciation au précompte mobilier sur les dividendes afférents aux 25 % conservés, tandis que les deux sociétés emprunteuses qui détiendraient durablement, par hypothèse 20 % avant l'opération, pourraient satisfaire à la condition de participation minimale en empruntant chacune 5 % des actions pendant un an.