In het licht van het voorgaande heeft het toennalige Arbitragehof artikel 365, § 2, eerste lid, d), van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij wet van 27 december 2002, vernietigd in zoverre met verwijzing naar artikel 365, § 2, eerste lid, a), de eerste vier jaren van inschrijving bij de balie voor de berekening van de geldelijke anciënniteit van magistraten niet in aanmerking komen.
À la lumière de ce qui précède, la Cour d'arbitrage de l'époque a annulé l'article 365, § 2, alinéa 1, d), du Code judiciaire, modifié par la loi du 27 décembre 2002, en ce que cet article, se référant à l'article 365, § 2, alinéa 1, a), dispose que les quatre premières années d'inscription au barreau ne sont pas prises en compte pour le calcul de l'ancienneté pécuniaire des magistrats.