Where a Member State permits its institutions referred to in Article 2(1)(1) or (2) to be relied on as a third party domestically, that Member State shall in event permit its institutions and persons referred to in Article 2(1) to recognise and accept, in accordance with the provisions laid down in Article 14, the outcome of the customer due diligence procedures laid down in Article 8(1)(a) to (c), carried out in accordance with this Directive by an institution referred to in Article 2(1)(1) or (2) in another Member State (with the ex
ception of currency exchange offices and money transmission or remittance offices) and meeting the requir
...[+++]ements laid down in Articles 16 and 18, even if the documents or data on which these requirements have been based are different from those required in the Member State to which the customer is being referred.Wanneer een lidstaat toestaat dat in eigen land op zijn in artikel 2, lid 1, punt 1 of punt 2, bedoelde instellingen een beroep wordt gedaan als derden, staat die lidstaat zijn in artikel 2, lid 1, bedoelde instellingen en personen in elk geval toe de uitkomst van de in artikel 8, lid 1, onder a) tot en met c), vastgelegde "ken-uw-cliënt"-procedures die door een in artikel 2, lid 1, punt 1 of punt 2, bedoelde instelling (met uitzondering van wisselkantoren en geldtransactie- of geldovermakingskantoren) overeenkomstig deze richtlijn in een andere lids
taat zijn uitgevoerd en die aan de vereisten van de artikelen 16 en 18 voldoen, te erkenn
...[+++]en en te aanvaarden, overeenkomstig het bepaalde in artikel 14, ook al zijn de documenten of gegevens voor het vervullen van deze vereisten verschillend van die welke vereist zijn in de lidstaat waarnaar de cliënt wordt doorverwezen.