If there are no grazing livestock (i.e. equidae, cattle, sheep or goats) on the holding, the forage (i.e. roots and brassicas, plants harvested green, pasture and meadows) is considered as intended for sale and is part of the general cropping output.
Wanneer er geen graasdieren (d.w.z. paardachtigen, runderen, schapen of geiten) op het bedrijf zijn, worden de voedergewassen (d.w.z. voederhakvruchten, groen geoogste gewassen en grasland) beschouwd als bestemd voor verkoop en maakt de opbrengst ervan deel uit van de opbrengst van de akkerbouw.